De EPBD IV-richtlijn is in mei 2024 officieel door de EU vastgesteld. Het Nederlandse kabinet vertaald voor de zomer van 2026 veel onderdelen uit deze richtlijn naar nationale wetgeving. Daarom moeten voor die tijd sommige wetten over de energieprestatie van gebouwen aangepast worden. Zoals het Bouwbesluit/BBL en de Energieprestatie-wetgeving.
Toekomstige wijzigingen EPBD IV:
- Er is straks geen aparte keuring meer voor airco en verwarming.
- Het keuringsregime voor vermogens van 70 tot en met 290 kWth is 1 x per 5 jaar.
- Keuringsregime bij vermogens van meer dan 290 kWth: 1 x per 3 jaar.
- Komen er veiligheidsgebreken aan het licht? Dan is rapportage hiervan verplicht.
- Er komt een verplichting om keuringsrapporten te uploaden naar EP-Online, de nationale databank voor energieprestatie voor gebouwen.
- Alle nieuwe gebouwen emissievrij in 2030
- Gefaseerde verbetering bestaande bouw (bijv. woningvoorraad naar min. label F/E tegen 2030, label D tegen 2033 )
- Stimulans voor laadinfra en gebouwbeheersystemen (GACS).
- Woningeigenaren krijgen geen verplichting om hun huis extra te verduurzamen
Voor alle nieuwe gebouwen gelden vanaf 2030 emissie-eisen, waarmee ze direct klaar zijn voor de toekomst. De toekomstige regels gaan hierbij ook over het gebruik van duurzame materialen. Hiervoor komt een nieuw instrument: het Global Warming Potential (GWP) tijdens de levenscyclus (Whole Life Cycle).
Eigenaren van utiliteitsgebouwen (niet-woningen zoals een kantoor, bedrijfspand, winkel of school) moeten hun gebouwen voor 2030 verbeteren. Deze verplichting vanuit de EPBD IV geldt voor de meest slecht geïsoleerde gebouwen of die verouderde installaties hebben. Pandeigenaren moeten straks op een eenvoudige wijze én op verschillende manieren de verbeteringen kunnen aantonen (via een energielabel, inzage in het energiegebruik of een overzicht van genomen maatregelen).
Ook zal de BENG-norm voor nieuwbouw (Bijna Energie Neutraal Gebouw) per 1 januari 2030 verder worden aangescherpt naar ENG (Emissieloos Nieuw Gebouw), in lijn met EPBD IV.
In de kamerbrief van 14 juli 2025 van minister Mona Keizer van VRO staat beschreven hoe en wanneer de EPBD IV wordt geïmplementeerd.
Meer informatie:
Kamerbrief over implementatie EPBD IV in 2026
Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen EPBD IV | RVO.nl
Richtlijn - EU - 2024/1275 - EN - EUR-Lex
Informatiedocument voor installateurs helpt bij de uitvoering
Techniek Nederland heeft geconstateerd dat er mogelijk een afwijking bestaat tussen de Bouwregelgeving en de interpretatie van de uitvoerder van de regeling. Dat heeft veel discussie opgeleverd. Er is veel afstemming nodig geweest tussen Techniek Nederland en de wetgever. Dit heeft tot het 'Informatiedocument EPBD III voor installateurs' geleid zodat je je klanten goed kan informeren over deze wet die ook gevolgen heeft voor particuliere en zakelijke klanten.
Informatieplicht naar de klant over gevolgen van EPBD III
Het is bijvoorbeeld belangrijk om in de offerte duidelijk te vermelden wat de werkzaamheden zijn. Je hebt de plicht om de klant te informeren over de implicaties van de EPBD III. Zorg ervoor dat je in je dossiervorming duidelijk aantoont dat je aan de verplichtingen voldoet. Welke verplichtingen zijn dat dan en hoe kun je er rekening mee houden? Dat staat in het informatiedocument.
De Rijksoverheid eist dat je zelfregulerende apparatuur aanbrengt voor het reguleren van de temperatuur in aparte verblijfruimtes, zoals een thermostatische radiatorknop of een kamerthermostaat. Lees het ‘Informatie document voor installateurs’ voor onze reactie op deze regel in hoofdstuk 2.3 en 3.4.
Lees meer over:
systeemeisen technische bouwsystemen - EPBD III.
Verplichte keuring verwarmings- en aircosysteem RVO.nl
Algemene informatie over de EPBD III
De wetgeving in het kort
De maatregelen uit de EPBD III zijn onderverdeeld in 3 pijlers:
Eisen energiezuinigheid voor installaties in gebouwen
Als je een nieuwe installatie installeert of een bestaande installatie aanpast, gelden er eisen voor de energieprestatie en het adequaat dimensioneren, installeren, inregelen en de instelbaarheid van installaties. Deze eisen zijn van toepassing op installaties voor ruimteverwarming, ruimtekoeling, ventilatie, warm tapwater, ingebouwde verlichting en gebouw automatiserings- en controlesystemen. Ook moet je als installateur aan de gebouweigenaar een document overhandigen met een overzicht van de energieprestatie van de installatie. De installateur kan daarbij gebruik maken van een standaard format en een digitale rekentool ontwikkeld door de RVO.
Tot slot eist de Rijksoverheid dat je zelfregulerende apparatuur aanbrengt voor het reguleren van de temperatuur in aparte verblijfruimtes, zoals een thermostatische radiatorknop of een kamerthermostaat.
Lees het ‘Informatie document voor installateurs’ voor onze reactie op deze regel in hoofdstuk 2.3 en 3.4.
Lees meer over de systeemeisen technische bouwsystemen - EPBD III.
Keuringen van verwarmings- en airconditioningsystemen en GACS
De Rijksoverheid past keuringsverplichtingen voor verwarmings- en airconditioningsystemen aan. Je moet verwarmings- en airconditioningsystemen voortaan vanaf een nominaal vermogen van 70 kW om de vier of vijf jaar keuren. Is één van beide systemen gekoppeld aan een ventilatiesysteem, dan moet je dit ventilatiesysteem ook keuren. Daarnaast is de verwarmingskeuring voortaan van toepassing op het gehele verwarmingssysteem, niet alleen op de stookinstallatie. De keuringsverplichtingen gelden niet als er een energieprestatiecontract is of een gebouw automatiserings- en controlesysteem. Voor de invulling van de keuring is een overgangsperiode van twee jaar. Hierdoor verandert er voor de inspectiebedrijven nu niet direct iets. Dit betekent dat de huidige keuringen (EPBD aircokeuring en SCIOS) tot 10 maart 2022 in de huidige vorm kunnen blijven bestaan als invulling van de keuringsverplichting. In de nieuwe EPBD IV gaan de keuringen dus wel veranderen per medio 2026.
De gemeenten of omgevingsdiensten handhaven de EPBD in zijn geheel. Zij zullen de handhaving de komende periode intensiveren.
In dit handige handhavingsoverzicht ziet u in één oogopslag hoe toezichthouders controleren of aan de eisen vanuit de EPBD is voldaan.
Utiliteitsgebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 290 kW moeten vanaf 1 januari 2026 zijn voorzien van een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS). Er zijn voorwaarden gesteld aan de GACS.
Download Checklist technische eisen GACS (rvo.nl)
Lees meer over de voorwaarden aan GACS en technische keuringen verwarmings- en aircosystemen - EPBD III.
Actualisatie per 14 oktober 2024:
Nieuwe hulpmiddelen bij naleving duurzaamheidseisen en GACS
Om de bouwsector te ondersteunen bij het voldoen aan strengere regelgeving rondom duurzaamheid en Gebouw Automatisering en Controle Systemen (GACS), stellen TVVL, FHI, en Techniek Nederland 3 essentiële documenten beschikbaar. Deze hulpmiddelen bieden duidelijkheid over de eisen van de Green Deal en helpen gebouweigenaren, installateurs en adviseurs om effectief in te spelen op de uitdagingen en kansen binnen de sector.
Ga naar deze site voor downloads van deze documenten
Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer
Om het gebruik van elektrisch vervoer te stimuleren moet er in de (private) gebouwde omgeving bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie laadinfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor elektrische voertuigen.
Van ingrijpende renovatie is sprake als meer dan 25 procent van de oppervlakte van de integrale gebouwschil wordt vernieuwd, veranderd of vergroot. Deze definitie van ingrijpende renovatie sluit aan op de definitie die al eerder op grond van de EPBD in het Bouwbesluit is opgenomen.
Met deze verplichting moet al bij de ontwikkeling van bouwplannen rekening worden gehouden. De verplichting geldt alleen voor woon- of utiliteitsgebouwen met meer dan tien parkeerplaatsen. Daarnaast is er vanaf 1 januari 2025 een verplichting tot het aanleggen van laadinfrastructuur bij bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan 20 parkeerplekken, ook als deze gebouwen niet worden verbouwd.
Lees meer over de laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer - EPBD III.