Wetgeving, vrijgestelde werkzaam­heden aan gasverbrandings­installaties

Bij hybride, wel of niet certificering gasverbrandingsinstallaties?

In het bouwbesluit wordt het volgende hierover beschreven:

Werkzaamheden aan gebouwgebonden gasverbrandingstoestellen en bijbehorende voorzieningen voor rookgasafvoer en verbrandingsluchttoevoer mogen alleen wroden uitgevoerd als wordt beschikt over een certificaat. Dit geldt zowel voor de eerste aanleg van de installatie bij nieuwbouw,als ook bij onderhoud en vervanging bij bestaande gebouwen en verbouwingen. 

 

Alleen verbrandingstoestellen werkzaam op gas dat bestaat uit koolstofverbindingen vallen onder de verbodsbepaling. Verder betreft het alle vormen van gasverbrandingstoestellen voor ruimteverwarming of warmtapwwaterbereiding, zoals cv-ketels, geisters, gasboilers, moederhaarden en gas-sfeerhaarden. Werkzaamheden aan niet-gebouwgebonden (verwarmings-) voorzieningen zoals heteluchtkanonnen, terraskachels en andere losse gaskachels, gasfornuizen en gaskooktoestellen vallen niet onder de reikwijdte van dit artikel.

Ook werkzaamheden aan gasleidingen, expansievat of radiatoren vallen niet onder de reikwijdte van de genoemde werkzaamheden. Deze mogen dus wel uitgevoerd worden door niet-gecertificeerde bedrijven. Uiteraard moeten de opgeleverde werkzaamheden aan de daarvoor gelden voorschriften voldoen.

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat eenvoudige handelingen aan gasverbrandingstoestellen, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen en rookgasafvoervoorzieningen, die op zichzelf niet gezien kunnen worden als installatie, reparatie en onderhoud en geen direct gevaar voor het vrijkomen van koolmonoxide opleveren, niet onder het verbod vallen. Hierbij valt te denken aan het gebruiken van de resetknop, het bijvullen van cv-water, de stekker van de cv-ketel uit het stopcontact halen, het vervangen van eventuele batterijen en het instellen van de timer of thermostaat. Deze handelingen mogen wel door bijvoorbeeld de bewoners zelf worden verrichten.

 

Aansluiten hybride warmtepomp

Voor het aansluiten van een hybride warmtepomp behoeft alleen te worden gewerkt aan de cv-installatie en de regeling van de cv-ketel.

Hiervoor dient;

  • de cv-ketel te worden uitgeschakeld
  • de installatie deels te worden afgetapt
  • het cv-leidingwerk te worden aangepast met een aansluiting naar de binnenunit (warmtewisselaar) van de warmtepomp
  • de cv-ketel qua regeling te worden aangesloten op de regeling van de warmtepomp
  • de installatie te worden opgevuld
  • de cv-ketel te worden ingeschakeld
  • de cv-ketel/installatie ontluchten