Balansventilatie met warmteterugwinning (systeem C)

Balansventilatie met warmteterugwinning (wtw-unit) bespaart energie doordat het systeem via een warmtewisselaar de warmte uit gebruikte ventilatielucht toevoegt aan de koude, verse buitenlucht. Via toe- en afvoerkanalen circuleert de ventilatielucht door de woning. In de zomer stroomt de verse ventilatielucht via een bypass om de warmtewisselaar heen, omdat de lucht in de woning dan al warm genoeg is. Balansventilatie is vaak iets zuiniger dan mechanische ventilatie met CO2-sturing en winddruk gestuurde roosters. Het is veel zuiniger dan natuurlijke ventilatie waar ventilatielucht onbegrensd door de woning kan ‘waaien’ wat nog meer energie kost.

Winddruk gestuurde roosters sturen dicht als het hard waait en de mechanische ventilatie begrenst het ventilatiedebiet met behulp van een standenschakelaar of via CO2-sturing. In de praktijk is de besparing vaak klein of zelfs negatief. Want doordat bewoners bij natuurlijke ventilatie tocht ervaren, zetten ze de roosters vaak dicht. Dan is het ‘energieverlies’ via die roosters klein. Mechanisch ventileren zorgt dus ook voor een hoger ventilatiedebiet, maar daardoor ook voor een beter binnenmilieu.

Afbeelding35

Een woning met balansventilatie heeft geen (geopende) gevelroosters meer nodig. De bewoners hebben dan ook minder last van tocht door toetreding van koude buitenlucht in de winter. Woningen in een drukke omgeving of in de buurt van veel auto- en vliegverkeer worden stiller doordat geluid van buiten niet meer naar binnen komt via de gevelroosters. Tegelijk maakt de afwezigheid van buitengeluid de bewoners sneller bewust van installatiegeluid. Kies dus voor een stille installatie.

Afbeelding36

Met een CO2-sturing per zone kan dit systeem nog zuiniger ventileren. Bij afwezigheid van mensen of een lage bezetting is er weinig CO2 en zorgt de besturing dat de ventilatie in die zone vermindert. Het elektriciteitsgebruik door de ventilatoren is daardoor lager.

Tips

  • Toe- en afvoerkanalen hebben ruimte nodig. Inventariseer vooraf goed of die kanalen passen en acceptabel zijn voor de bewoners.
  • Regel het ventilatiesysteem goed in. Onjuiste verdeling van ventilatielucht zorgt voor geluid- en tochtklachten.
  • Zorg dat het systeem stiller is dan 30 dB. Kies daarvoor een unit met een laag geluidsniveau en gebruik akoestische slangen en een goed ontwerp van de ventilatiekanalen.
  • Plaats bij een zolder die in gebruik is een geluiddempende omkasting om de ventilatie-unit.
  • Zomernachtventilatie is mogelijk (met een beperkt effect) via de bypass en met het ventilatiesysteem in de hoogste stand.
  • Kies bij een nieuw balansventilatiesysteem en een wens om ook te koelen voor een ventilatie-unit met koel- en verwarmingsfunctie, zodat men de toevoerlucht ook kan koelen. Bij die systemen kan de (ventilatie)warmtepomp in de winter vaak omschakelen naar verwarmen.
Afbeelding37